writing
ESSAY: De Theatermaker als Hacker
Afstudeer scriptie 2017

ESSAY: De Theatermaker als Hacker

streven, verbeelden, onderzoeken

Een pleidooi voor een nieuwe manier van kunstenaarschap

Door: Mara van Nes, Amsterdam, December 2017
Begeleiding: Katja Hieminga, Opleiding Theaterdocent Academie voor theater en dans

---

Inhoudsopgave

INLEIDING 

1.KENMERKEN VAN DE ‘HACK’ 

1.1 Hacktivisme 

2. TOEPASSINGEN OP KUNST IN HET ALGEMEEN  

2.1 De regels voor het kunstenaarschap gebaseerd op die van de hacker.

2.2 De kernwaardes 

3. TOEPASSING OP HET MODERNISME  

3.1 Dada 

3.2 Brecht 

4. RICHTLIJNEN VOOR HET VINDEN VAN DE HACK IN DE HEDENDAAGSE CONTEMPORAINE KUNST 

4.1 Contextueel-Materieel-Translatief

4.2 Toepassing van kenmerken op theater 

5. CONCLUSIE: TOEPASSING VAN KENMERKEN OP MIJN EIGEN WERK  

BRONVERMELDING 

---

INLEIDING

In 1917 kocht Marcel Duchamp een urinoir, draaide het ding om en schreef R. Mutt op de rand. Vervolgens leverde hij het urinoir in bij de Independs Exhibition, de grootste moderne kunst expositie die ooit in Amerika had plaats gevonden, en waarvan Duchamp nota bene zelf in de commissie zat. De commissiegenoten weigerden het urinoir, genaamd Fountain te vertonen. Het schijnt zelfs door een van hen vernietigd te zijn, om zo een einde aan de discussie te maken. Maar de kracht en de timing van dit statement waren niet in de kiem te smoren. Bovendien was er in het korte bestaan van het kunstwerk wel een foto van gemaakt door de prominente galeriehouder Alfred Stieglitz. Dit droeg bij aan het bestaansrecht van het statement. En omdat het om een ‘readymade’ ging, zoals Duchamp dit zelf noemde, was het niet zo heel moeilijk om een nieuwe Fountain te creëren. Dat gebeurde ook. Er zijn wereldwijd 15 door Duchamp erkende kopieën van Fountain in verschillende collecties. Deze ‘hack’ van Duchamp is inmiddels een icoon geworden voor het verzet tegen de gevestigde orde van de kunstwereld.

Tijdens mijn vierde jaar aan de opleiding Theaterdocent op de Academie voor Theater en Dans in Amsterdam kreeg ik een college van Emiel Heijnen (Lector AHK/docent beeldende kunst en vormgeving) over ‘de hack’. Emiel liet onder andere een TED-talk zien van Evan Roth, een Amerikaanse beeldend kunstenaar die een verband ziet tussen beeldende kunst communities en de hacker communities. Deze TED-talk benoemde waardes in kunst waarvan ik instinctief weet dat ze kloppen, maar waar ik nog niet eerder woorden aan heb kunnen geven. In dit essay wil ik een poging wagen.

De hacker heeft een werkveld met een visie die ook op andere werkvelden toepasbaar is, met name die van de kunsten. Tevens is hacken een belangrijk activistisch middel geworden en is het een belangrijke vorm van ‘empowerment’. Om te begrijpen hoe ik deze drie in mijn eigen werkveld in kan zetten, bestudeer ik hoe dit in de hacker communities word gedaan.

In dit essay probeer ik het verband te leggen tussen hackers en kunstenaars. Om dit te doen ga ik eerst het werkveld van de digitale hacker onder de loop nemen en hieruit zal ik de basis waardes van de hacker destilleren. Vervolgens probeer ik deze te vertalen naar waardes bij het maken van beeldende kunst en zoek ik voorbeelden van kunstenaars die zich hier in hun werk toe verhouden. Hierna maak ik de koppeling naar theater om tot slot te reflecteren op mijn eigen houding als theatermaker en docent.

“Hackers lossen problemen op en bouwen dingen. Ze geloven in

vrijheid en vrijwillige wederzijdse hulp. Om geaccepteerd te worden

als hacker, moet je je gedragen alsof je deze houding uit jezelf hebt.

En om je zo te gedragen, moet je echt geloven in deze houding.”

– Eric S Raymond.

---

1. Kenmerken van de ‘Hack’

Hacken wordt in de volksmond veelal geassocieerd met het inbreken en kraken van computers en software. Maar dit is feitelijk niet waar de term hacken over gaat. Hacken vindt plaats op veel verschillende niveaus en beperkt zich niet alleen tot de wijde wereld van het web. De term ‘hacken’ is waarschijnlijk een afgeleide van het Duitse ‘hacker’, een houthakker met een bijl voor meubels. “Hacking” werd voor het eerst beschreven in 1959 bij het Amerikaanse instituut MIT (Massachusetts Institute for Technology). Een gedeelte van de originele definitie luidde; “een product zonder constructief doel”. Dit is de eerste link met beeldende kunst en een belangrijke basis voor de hacker communities, waar ik later nog op terug zal komen.

De eerste ‘hackers’ waren scholieren uit MIT’s ‘tech model railroad club’. Iedere nieuwe verbinding in de treincircuits werd door hen een ‘hack’ genoemd. Dit is een belangrijke basis in de definitie van hacken; de snelste verbinding maken tussen twee punten. Dit is op verschillende manieren terug te vinden in de hacker communities. Van wiskundige functies tot de populaire ‘life hacks’.

De studenten van MIT waren de eersten die tijdens hun studie beschikten over computers. Destijds werden deze gigantische systemen bediend door het gebruik van ‘ponskaarten’. Dit waren kaarten die volgens een binair systeem informatie konden opslaan, zoals een papier met gaatjes de compositie bepaalt in een muziekdoosje. Het maken van deze ponskaarten was een van de eerste vormen van programmeren. De studenten die hiermee te maken kregen begonnen elkaars werk te verbeteren door bijvoorbeeld routines te schrijven die minder ponskaarten in beslag namen. Op deze manier is de ‘hack’ terecht gekomen in programmeren en computertaal en is het onlosmakelijk verbonden geraakt met een andere term: innovatie.

1.1 Hacktivisme

We leven in een wereld waarin de computers steeds meer van ons over kunnen nemen, op een beduidend sneller tempo. En omdat tijd geld is en geld macht is, zijn computers dé belangrijkste tool in het nastreven van wereldheerschappij. Hackers snappen de systemen waar computers zich op baseren. En dit is zeer relevante kennis in een periode van grote digitale ontwikkelingen. Door de eindeloze hoeveelheid mogelijkheden en de dreiging die dit vormt voor overheden, werken deze tegenwoordig zelfs samen met hackers. Op die manier tracht de overheid belangrijke informatie te beschermen tegen weer andere hackers en telkens up-to-date te blijven op het gebied van hard -en software. Het overgrote deel van de hackers echter, werkt niet samen met overheden maar zet zich hier juist tegen af. Hackers zijn met name voorvechters van vrijheid van meningsuiting en zij kunnen hierin heel radicaal zijn.

De term “hacktivist” is ontstaan nadat verschillende hackers zich op online platformen aaneensloten om gedeelde politieke en maatschappelijke issues aan de kaak te stellen. Omdat het internet zo’n belangrijke rol is gaan spelen en ook voor veel bedrijven en instanties van onmisbare waarde is, konden deze online activisten enorme acties ondernemen met allerlei gevolgen van dien. Mede doordat het internet (meestal) niet beperkt wordt door landgrenzen en er dus enorme internationale netwerken kunnen ontstaan. Een bekent hacktivist collectief is de groep ‘Anonymous’. Dit collectief is bekend geworden door een reeks operaties en DDoS-aanvallen op websites van overheden, religieuze organisaties en bedrijven. Het motto van Anonymous is: "We are Anonymous. We are Legion. We do not forgive. We do not forget. Expect us."

Anonymous begon met het voeren van vrij onschuldige ludieke acties, die toch een groots effect hadden. Zo lieten ze eindeloos veel pizza’s bezorgen bij een racistische radio host en bakken vol tuinaarde op zijn oprit bezorgen, waar de radio host vervolgens zelf voor moest betalen. Maar al snel ging Anonymous ook via de analoge wereld voet aan de grond zetten tijdens een actie tegen de Scientology kerk. Deze religieuze beweging viel journalisten aan die de Scientology kerk op een negatieve manier in het nieuws brachten. Dit strookte niet met de ideeën over vrijheid van meningsuiting waar Anonymous voor staat.

Deze vrijheid was belangrijk geworden voor de hackers, in eerste instantie door de website 4chan waar Anonymous uit is ontstaan. 4chan is een simpele website waarop iedereen anoniem berichten kan plaatsen met foto’s of teksten in verschillende categorieën. Een aantal leden van Anonymous besloten om een internationale demonstratie uit te roepen. In tientallen steden over de hele wereld kwamen grote groepen actievoerders bijeen voor Scientology gebouwen. Iedereen was anoniem, het gezicht bedekt, de meesten met een masker op van het geschiedkundige personage Guy Fawkes, populair gemaakt door de film V for Vendetta. Door deze grootschalige actie in de publieke ruimte werd Anonymous voor het eerst ook buiten het web op de kaart gezet en werd de omvang en reikwijdte van dit platform ook door de deelnemers zelf ontdekt.

Anonymous profileert zich als een groep individuen die vechten voor vrijheid. Ze spreken zich publiekelijk, doch anoniem uit tegen verschillende groepen en individuen die volgens hen de vrijheid van mening, pers en het web in gevaar brengen. Ze zijn verantwoordelijk voor de grootste cyber aanval ooit, als reactie op de FBI, die de website ‘Megaupload’ uit de lucht haalde. Verder proberen ze in landen waar het internet wordt afgeschermd, zoals bijvoorbeeld in Egypte na de revolutie, door overheden de plaatselijke bevolking via omwegen in contact te brengen met de wereld. Ze zijn een groot supporter van de website WikiLeaks.

Anonymous is een controversiële groep die zichzelf als een soort Robin Hood van het web zien. Ze strijden voor de vrijheid maar dit geldt eigenlijk alleen voor de meningen die zij zelf delen. Interessant is hoe deze groep gegroeid is in een activistisch veld waar ze niet vanuit begonnen zijn. De basissite 4chan was met name gebaseerd op het delen van vermakelijke afbeeldingen en teksten, maar groeide al snel uit tot een politiek apparaat. (De verbinding tussen humor en politiek is overigens een belangrijk kenmerk van hacker communities.)

---

2. Toepassingen op kunst in het algemeen

Het werkveld van de hacker is altijd dynamisch en actueel, iets wat ik in de kunsten en met name het theater niet altijd het geval vind. Wat kunnen wij leren van de hacker en hoe kunnen we dit toepassen op ons eigen werkveld? De filosofieën afkomstig uit de verschillende hacker communities hebben veel overeenkomsten met elkaar. De volgende vraag is interessant: zijn er specifieke waardes te destilleren uit deze hackeruitingen die het werkveld van de hacker overstijgen, zodat dit toepasbaar is op een ander werkveld; die van de kunsten.

Beeldend kunstenaar Evan Roth werkt in verschillende mediums; museaal, digitaal en publiek. Hij ziet ze allemaal in verbinding door het idee van ‘de hack’, en door de filosofieën afkomstig uit de Hacker Communities. Roth geeft in zijn TED-talk verschillende waardes voor het werkveld van de hacker. Hij baseert zich op een document van Erik S Raymond getiteld ‘How to become a Hacker’, door middel van een simpele hack vervangt Roth het woord “hacker” door “kunstenaar”. Deze truc toegepast door Roth, geeft inzicht in de regels van hackers toegepast op andere werkvelden. Geïnspireerd op dit document van Raymond en de TED-talk van Roth heb ik een selectie gemaakt. Deze kernregels zal ik vervolgens toelichten en toepassen op het kunstenaarschap.

2.1 De regels voor het kunstenaarschap gebaseerd op die van de hacker.

1: Exploit the material.
Als kunstenaar etaleer of voeg je functionaliteit toe aan een voorwerp dat door het bedrijf dat dit produceerde, voor de consument, met een andere bedoeling gemaakt is.

Roth legt hier de connectie tussen de hack en graffiti. Een voorbeeld is het bedrijf ‘Krylon’ dat spuitbussen maakt; het was nooit hun bedoeling dat mensen hun spuitbussen zouden gebruiken om op andermans bezit te richten. Dit was een briljante, of verschrikkelijke, hack, afhankelijk van je mening over graffiti, maar desalniettemin veranderde dit het uiterlijk van onze steden voorgoed.

2: Exploit the system
De plaatsing van een kunstwerk is essentieel. Het gaat niet alleen over hoe mooi gestuukt de verf is of hoe ingenieus montage of de compositie, het gaat boven alles er om waar het kunstwerk geplaatst is en op welk systeem het inspeelt. Het gaat om het plaatsten van ‘hacks’ op een stedelijk niveau.

Roth’s fascinatie voor graffiti is eigenlijk een fascinatie voor Hackers. Graffiti schrijvers zijn een van de meest fascinerende Hacker communities van onze generatie, zegt hij. Wanneer hij geraakt of geïnspireerd raakt door graffiti, gaat het niet over hoe mooi gestuukt de verf is of hoe veel kleur erin zit, het gaat boven alles er om waar deze letters geplaatst zijn en op welk systeem het inspeelt. Dit gegeven is een onderdeel van graffiti sinds het begin. Het staat niet vast dat graffitischrijvers zichzelf identificeren als hackers. Graffiti is ontstaan in New York en Philadelphia in de jaren 60 en 70 op de metrowagons, Dit was volgens Roth een briljante hack. Het ging hier om een groep mensen die een systeem exploiteerde voor iets waar het niet voor bedoeld was. Om kunst te transporteren in plaats van de mensen te transporteren, dwars door de stad. Dus wanneer Roth werkt met graffiti schrijvers is dit wat hij ook probeer te doen. Het gaat hem minder om de verf of het druipen van de inkt, het gaat voor hem om het plaatsten van ‘hacks’ op een stedelijk niveau.

‘Hoe word je een hacker’ vervangen door:

Hoe word je een kunstenaar?

3: Be Cleaver in a playful way
Met plezier van de wereld een betere plek maken.
De kunstenaar heeft een open blik nodig en in de zijn visie moet plezier centraal staan, dit biedt meer motivatie dan een winst georiënteerde visie en geeft ruimte voor ‘playful cleaverness’. Door op een slimme manier te spelen met materiaal en plaatsing ontstaat er ruimte voor reflectie en ‘creative disrespect’.

Want belachelijke technologieën hebben de neiging om een stuk interessanter te worden wanneer we stoppen om technologie op een voetstuk te plaatsen. Roth geeft als voorbeeld een robot- stofzuiger waar hij messen op duct-taped.

Helmut Smits – Rainbow

4: Use Open Source
Alles wordt gecreëerd in een ‘open source’ netwerk. Waarbij informatie-deling centraal staat want geen enkel probleem hoeft twee keer opgelost te worden. Creatieve geesten zijn een waardevolle, beperkte rijkdom. Ze moeten niet verspild worden in het heruitvinden van een wiel terwijl er zo veel fascinerende nieuwe problemen om ons heen zijn. Om je te gedragen als een kunstenaar moet je geloven dat de denk-tijd van andere kunstenaars waardevol is. Zo waardevol dat het een morele verplichting is om informatie te delen, problemen op te lossen en de bevindingen met andere kunstenaars te delen zodat deze zich bezig kunnen houden met het oplossen van nieuwe problemen in plaats van telkens dezelfde oude opnieuw op te lossen.

In 1997 schrijf Eric S Raymond een essay getiteld ‘The Cathedral and the Bazar” (de kathedraal en de Bazaar). In dit essay gebruikt hij de kathedraal en de bazaar als metafoor om het over twee hele verschillende benaderingen van softwareontwikkeling te hebben. De kathedraal staat voor de eenling architect, een top-down design, en de Bazaar als metafoor voor het ontbreken van eenduidig plan. Een ontwerp dat ontstaan is vanuit verschillende mensen die samenwerken of vanuit hun eigen autonomie werken, zonder een enkel voorbedacht plan. Het is dit bazaar model dat Roth interessant en toepasselijk vindt voor het kunstenwerkveld.

5: Be Against Authority
Autoriteiten in de vorm van bijvoorbeeld overheden maken veelal gebruik van censuur en geheimhouding. Vrijwillige coöperatie en informatie-deling wordt door hen geargwaand. De eigen verantwoordelijkheid van individuen wordt afgeschermd door dwang of misleiding, hiermee wordt eigen onderbouwing en keuzevrijheid weggenomen. De kunstenaar moet een instinctieve vijandigheid jegens censuur en geheimhouding ontwikkelen. De kunstenaar moet dit bevragen en voor deze overtuiging gaan staan.

Deze notie van vrijheid, of het nu om vrije software of vrijheid van meningsuiting gaat, is altijd een belangrijk thema in de hacker community en een belangrijke rode draad in het werk van hackers. Hiermee ontstaat een vorm van empowerment. Het gaat erom dat je de technologie, of het nu zeer geavanceerde technologieën zijn of hele simpele, weet te transformeren naar ‘empowering’ technologieën. Roth liet bijvoorbeeld een bestelbus bedrukken met een telefoonnummer met aan de zijkant een grote pijl naar de megafoon op het dak. De bus rijdt door de straten en ieder die het nummer draait kan zijn eigen stem door de megafoon laten klinken. Hij noemt deze installatie ‘free speech’.

6: Be ‘lazy like the fox’
Less is more. Een kunstenaar zoekt altijd naar de snelste verbinding tussen twee punten. Dit gaat niet letterlijk over ruimtelijke afstand maar over de oprechte geloofwaardigheid van wat de kunstenaar probeert te doen. Deze snelle verbinding ontstaat door het uitzetten van een visie en alles ten dienste hiervan stellen. Het delen van een boodschap in vorm en inhoud berust grotendeels op verbeelding. Het oproepen hiervan berust zich op een simpele verbinding of herkenning.

Raymond spreekt in zijn essay veel over de groei van Linux, over de genialiteit van Linus Torvalds. Hij beweerd dat de genialiteit van Torvalds niets te maken heeft met het schrijven van codes, maar alles te maken heeft met het zien van de snelste verbinding tussen twee punten.

2.2 De kernwaardes

Als ik naar deze ‘regels’ kijk word ik direct enthousiast. Het zijn waardes die niet bepalen wat de stijl is van een kunstwerk, maar het bepaald vooral wat er aan ten grondslag ligt. Vanuit deze regels kan ik drie componenten destilleren: het streven, de verbeelding en het onderzoek.

Het streven uit zich in de vorm van activisme, door het utopisch denken en het verzet dat hieruit voortkomt. De activist wil niet mee in het systeem, bevraagt dit constant en zet zich hiertegen af. Het tweede component de verbeelding koppel ik aan esthetisch verlangen, het heeft geen notie van nut en ervaart schoonheid vanuit emotie en overgave. Het derde component, onderzoek, is wetenschappelijk het gaat uit van empirische waarneming. Wetenschap is altijd ten-dienste-van en heeft daarom een zekere doelmatigheid. Dat brengt mij tot de destillatie van drie belangrijke waarden; de hack is altijd in verzet, zonder nut en tegelijk doelmatig.

Verzet Hack

Zonder nut

Doelmatig

Deze drie zijn gemakkelijk terug te herkennen in bovengenoemde regels. Het streven naar verzet is aanwezig in het exploiteren van het systeem en het afzetten tegen autoriteit. De verbeelding zonder nut vind je duidelijk terug in de term ‘playful cleavernes’. Maar ook in het exploiteren van het materiaal, de vindingrijkheid om niet exact te doen wat de bedoeling is. Het onderzoek dat doelmatig is en ten-dienste-van herken ik in het werken vanuit ‘open source’ en de houding ‘to be lazy like the fox’.

---

3. Toepassing op het modernisme

De drie componenten, die ik hierboven destilleerde vanuit de hacker filosofieën, vind ik bij uitstek terug in de houding van de modernist Marcel Duchamp. Het steven in de vorm van verzet tegen de gevestigde kunstorde door het exploiteren van het systeem en het niet vatbaar zijn voor censuur. De verbeelding zonder nut die Duchamp toestond om op een speelse en slimme manier het materiaal te exploiteren. En het doelmatige onderzoek dat op snelle wijze een directe verbinding tot stand brengt en vanuit een idee van open source de visie van Duchamp verspreidde.

Duchamp is een goed voorbeeld van een kunstenaar en hacker. Fountain is een hack, het voldoet zelfs aan iedere van de hierboven staande regels. Duchamp exploiteerde het materiaal door een urinoir te gebruiken op een manier waar het niet voor bedoeld was (regel 1). Hij exploiteerde het systeem door het in te leveren bij de Independent Exhibition (regel 2). Hij probeerde op een slimme en speelse manier een paradigma verschuiving in de kunstwereld te veroorzaken. Juist omdat hij een urinoir gebruikte en omdat hij een duidelijke visie had (regel 3). Hij creëerde 15 kopieën om op verschillende plaatsen in de wereld te vertonen, zodat iedereen deelgenoot kon zijn en er dus niet opnieuw iemand moest bedenken om een urinoir om te draaien (regel 4). Hij liet zich niet censureren, ondanks de vernietiging van het originele werk (regel 5). Hij was precies lui genoeg, maakte een directe verbinding tussen twee punten en bleef hiermee trouw aan zijn boodschap, door enkel een urinoir om te draaien en hier zijn naam op te schrijven (regel 6).

3.1 Dada
Duchamp wordt omschreven als vader van de Dada. Deze stroming ontstond in het begin van de 20ste eeuw, de aanleiding was de Eerste Wereld Oorlog. Dadaïsten introduceerde zich als jeugdige relschoppers van de kunst en waren tegen alles: tegen het establishment, tegen de samenleving, tegen de godsdienst en vooral de kunst zelf. Maar in al hun bombast en agressie zouden de dadaïsten nooit zo invloedrijk zijn geworden als ze zich niet hadden genesteld in precies de kunstwereld waartegen ze tekeergingen. Ze exploiteerde het systeem waar ze zelf onderdeel van waren om hier juist tegen in te gaan. De Dadaïsten eisten een nieuwe wereldorde die uitging van een kinderlijk perspectief, waarin egoïsme gedoogd werd en het individu hoogtij vierde. Er school een enorme dosis betekenis in hun betekenisloosheid. Dit kwam door de gelaagdheid van de werken. De methode die het toeval toe staat: Een losse verzameling woorden kan door het materiaal waaruit de woorden zijn verzameld en een toevallige compositie toch veel betekenis krijgen. Wanneer je een urinoir in een museum plaatst, veranderd de betekenis automatisch omdat er een bepaalde conventie heerst. Deze conventie beslist dat alles wat geëxposeerd is in een museum ‘kunst’ is.

Musea bieden een omgeving waarin het publiek bereid is zijn ongeloof op te schorten. Het staat toe dat er dingen worden gezegd en gedaan die in een andere context onaanvaardbaar zouden zijn en niet gehoord zouden worden. Deze context en het systeem dat hierachter schuilgaat zijn een belangrijk kader voor veel dadaïsten. Omdat de willekeur en het toeval op straat constant plaats vindt, maar in de ordening van een expositie alles binnen een gekozen structuur geordend wordt, is dit de uitgelezen plek om juist dit experiment aan te gaan. De dadaïst zal strooien met materialen en de compositie is geheel aan het toeval onderhevig. Een readymade zoals een urinoir bevraagd de functie van een museum en legt het systeem bloot waar de kunstwereld zich doorgaans op baseert. De dadaïsten zou je door dit reflectieve bewustzijn de eerste hackers binnen de moderne kunstwereld kunnen noemen. Deze bewustwording van een systeem en de reflectie op de eigen plaats binnen of ten opzichte van dit systeem is van groot belang voor een hackende kunstenaar.

3.2 Brecht
Naast de Dadaïsten was Bertold Brecht misschien wel de eerste die een vorm van hacken in zijn

theater maken inzette. Hij speelde met de context van het toneel, net zoals de dadaïsten dit met de context van een museum deden. Hij haalde de realiteit naar binnen in de zalen door bijvoorbeeld een krantenjongen dwars door de scene heen zijn kranten te laten verkopen. Hij creëerde een meta- laag die er voor zorgde dat het publiek niet gemakkelijk in een stoel kon wegdromen maar continu een spiegel werd voor gehouden en werd aangesproken. Brecht’s ideale toneelvoorstelling bevatte een soort van joker, of jongleur, of razendsnelle clown die zich permanent tussen de zaal en het publiek begaf, weddenschappen afsloot onder het publiek over wie er zou gaan 'winnen' in het stuk. Hij speelde in op de theatercodes en het systeem van toeschouwer en probeerde dit op een slimme en speelse manier te ontwrichten, door onder andere het spelen zonder vierde wand. Ook speelde Brecht in op het systeem van de kunstwereld door bijvoorbeeld de opera ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’. Dit was een satire op het volgens Brecht vastgeroeste establishment van de opera. Hij vond de opera een leeg omhulsel geworden, gebaseerd op rituelen en traditie in plaats van de actuele maatschappij. Hij nam de traditionele thema’s uit de opera’s van die tijd (en volgens mij zijn dit nog steeds de thema’s) en maakte hier groteske ondermijnende satires op: de Deus ex Machina verteld iedereen om naar de hel te gaan en het rechtssysteem wordt gerund door criminelen. Ik noem Brecht een van de eerste moderne hackers in het theater omdat hij als een van de eersten de context centraal stelde in plaats van het narratief.

---

4. Richtlijnen voor het vinden van de hack in de hedendaagse contemporaine kunst

Brecht, Duchamp en de Dadaïsten waren wellicht de grondleggers van het hacken in de moderne kunst en theater, maar ze waren zeker niet de enigen. Van Malevich die de traditie van het hangen van een icoon in de hoek van de kamer doorbrak met zijn zwarte vierkant, tot Pussy Riot die een podium maakten van hun eigen incarceratie. Vandaag de dag zijn er onwaarschijnlijk veel manieren waarbij er over een ‘hack’ gesproken kan worden. Om de hack concreet te kunnen verbinden aan mijn eigen makerschap, wil ik eerst iets dieper ingaan op kunstenaars van nu die ‘complete hacks’ plaatsen die mij inspireren. Dit ga ik doen aan de hand van drie door mij bedachte richtlijnen, want niet iedere hack hoeft aan alle regels te voldoen. Een hack-kunstwerk of kunstenaar moet zich aan de hand van de volgende drie richtlijnen manifesteren:

Context – het systeem of de ruimte waarop ingespeeld wordt of de relatie tot autoriteit. Dit verwijst naar activisme: het streven naar verzet.
Materieel – de relatie van het materiaal of de vorm ten opzichte van de inhoud. Dit komt voort uit esthetiek: de verbeelding zonder nut.

Translatief – de communicatie tussen vorm en inhoud of de vertaalslag ten opzichte van de aanschouwer hiervan. Dit komt voort uit de wetenschap: het onderzoek ten dienste van.

Deze drie richtlijnen geven blijk van een zekere gelaagdheid die in relatie met elkaar het kunstwerk tot ‘complete hack’ maken. Aan de hand van een aantal voorbeelden wil ik deze richtlijnen uiteenzetten. Vervolgens wil ik duiden welke kunstwerken voor mij ter inspiratie dienen voor de mogelijkheid tot het plegen van een hack in het werkveld van de theatermaker en docent.

---

4.1 CONTEXTUEEL-MATERIEEL-TRANSLATIEF: Analyse van de hack in Hedendaagse moderne kunstwerken

De contextuele hack komt voort uit het streven naar verzet en uit de eerdergenoemde regel ‘het exploiteren van het systeem’ en ‘against authority’. Dit is misschien wel de grootste impact of drijfveer van de hacks die ik hieronder uiteenzet. De Materiele hack komt voort uit verbeelding zonder nut zoals bij de regels ‘Playful cleavernes’ en ‘het exploiteren van het materiaal’. Tot slot is de Translatieve hack een gevolg van empirisch onderzoek en doelmatigheid, zoals terug te vinden in de regels ‘lazy like the fox’ en ‘open source’.

De meest voor de hand liggende hacker-kunstenaars combo is: THE YES MAN. The Yes Man is een kunstenaarsduo bestaand uit Jacques Servin (alias: Andy Bichlbaum) en Igor Vamos (alias: Michael "Mike" Bonanno). Samen maakten ze drie documentaires; The Yes Man, The Yes Man Fix The World en The Yes Man Revolt. In deze documentaire-reeks zie je hoe ze op humoristische en speelse wijze proberen om grote coöperaties te ontmaskeren die volgens hen op onethische wijze handelen of belangrijke issues onder het tapijt schuiven.

Servin is een multimedia kunstenaar en designer en raakte al in 1996 bekend bij het grote publiek door zijn SimCopter hack. Destijds werkte Servin als game designer voor Maxis. Vlak na de release van de game SimCopter werd de ‘bug’ ontdekt: het ging om schaars geklede ‘himbo figuren’ (mannelijke bimbo’s) die op bepaalde momenten in de game met elkaar zoenden. Servin werd ontslagen en de stunt werd geclaimd door het door hem mede opgerichte bedrijf RTMark. Servin, openlijk homoseksueel, wilde onderbelichte maatschappelijke issues aan de kaak stellen en is hier in de jaren die volgden zeer bedreven in geworden. Samen met Vamos starte hij ‘The Yes Man’, een groep dit is uitgegroeid tot een groot activistisch netwerk en zich specialiseert in activistische pranks op hoog niveau.

SimCopter Himbo’s

Een belangrijke tactiek van The Yes Man is het bouwen van websites die zich voordoen als legitieme sites van grote bedrijven. The Yes Man benaderen hun prooien niet zelf maar wachten of tot er in hun val wordt gelopen. Op 3 December 2004, twintig jaar na de chemische ramp in Bhopal, verscheen Andy Bichlbaum (aka Servin) op BBC World als ‘Jude Finisterra’, een Dow Chemical woordvoerder. Dow is de eigenaar van, Union Carbide, het bedrijf dat verantwoordelijk was voor de ramp in Bhopal. De ramp had een geschat slachtofferaantal van 3.800 acute doden en nog duizenden in de nasleep. The Yes Man hadden een site gebouwd waarop zij zich uitgaven als de ‘ethical group’ van Dow, toen de BBC hen benaderde hadden ze de hoofdprijs te pakken. In de film The Yes Man Fix The World zie je de exactheid waarmee de mannen deze stunt voorbereiden en de enorme nasleep die het gaf toe de BBC en Dow erachter kwamen dat het om een protestactie ging.Servin kondigde live op BBC World aan dat Dow het tijd vond om allen die schade hadden geleden aan de ramp in Bhopal met terugwerkende kracht te vergoeden. Deze aankondiging zorgde ervoor dat binnen 23 minuten na de uitzending de marktwaarde van Dow met 2 miljard dollar daalde.

snapshot uit The Yes Man Revolt

Wat The Yes Man zo uniek maakt is hun humoristische en kunstzinnige benadering ten opzichte van wereldproblematiek. Niet dat Servin en Vamos die dingen lichtzinnig opvatten, integendeel, dag en nacht zetten ze zich in om over de hele wereld acties op touw te zetten. Dit doen ze niet enkel door het bouwen van websites. The Yes Man zijn een combinatie van multimedia, beeldende kunst en een flinke dosis theater en acteerwerk. Voor iedere actie creëren ze aparte personages en de meest absurde installaties. Zoals deze ‘SurvivaBall’ hierboven voor een actie tijdens een belangrijk overleg van de VN in New York. Of de ijsberg met booreiland hieronder tijdens een presentatie van Shell. Het booreiland was bedoeld als tap waaruit gasten drankjes konden tappen, maar The Yes Man hadden andere plannen. Toen een van de boardmembers van Shell haar glas als eerste onder de tap mocht houden spoot de drank in haar gezicht. The Yes Man claimde deze stunt later onder het motto dat er “bij Shell wel vaker dingen lekken”.

The Yes Man zijn ultieme hackers, iedere richtlijn is hier van toepassing. Beide kunstenaars zijn ook afkomstig uit de multimedia-scene en zijn waarschijnlijk behoorlijk ingebed in de hacker cultuur. De contextuele hack vindt plaats doordat ze zich moeiteloos weten te integreren in grote bedrijven en deze systemen vervolgens tot het uiterste exploiteren, zoals bij een Shell of Dow Chemicals. De Materiele hack ontstaat door speelse slimheid zoals de tap van Shell of de SurvivaBalls. De Translatieve hack is de doelmatigheid waarmee The Yes Man te werk gaan en de documentaires die ze maken zijn een voorbeeld van opensource; deze zijn gratis online te bekijken en via de website kan jij onderdeel worden van hun netwerk en je eigen Yes Man praktijken starten.

Een ander onmisbaar voorbeeld in deze lijst is de graffiti kunstenaar BANKSY. Hij (of zij?) is een van de bekendste hackers van deze tijd. Op de pagina hierna zie je foto’s van graffiti schilderingen op de muur in de Gazastrook aan de Palestijnse zijde. Het systeem waarop Banksy inspeelt omschrijft hij zelf als volgt:

“Palestine has been occupied by the Israeli army since 1967. In 2002 the Israeli government began building a wall separating the occupied territories from Israel, much of it illegal under international law, It is controlled by a series of checkpoints and observation towers. The wall stands three times the height of the Berlin wal land will eventually run for over 700km – the distance from London to Zurich. Palestine is now the world’s largest open-air prison and the ultimate activity holiday destination for graffiti artists.”

Het materiaal is graffiti, een symbool voor verzet en een stuk van een grote poster. Door de speelse wijze van de beeldtaal maakt hij een onbetwistbare keiharde visie kenbaar. Over de wijze waarop hij zijn werk op deze muur aanbracht omschrijft hij de volgende dialoog in zijn boek ‘Wall & Peace’:

My Guide: You could paint here – there are no gards in the watch towers, they do not come until the winter. Me (Banksy): (returning to the car after painting for 25 minutes) What’s so funny?
My Guide: (Laughing hysterically) Of course the guards are in the towers, they have the snipers with the walkie- talkies.

Zelfs de Palestijnse censuur kan Banksy niet weerhouden. Zijn geloofwaardigheid en visie ten opzichte van zowel de autoriteiten als de sociaal-maatschappelijke normen bewijst Banksy keer op keer. Vrijwel ieder werk dat hij maakt zou je als een hack kunnen beschouwen. Van het de simpele afbeeldingen van ratten in de straten van Londen tot het ‘bemusement park’ ‘Dismaland’, een dystopisch pretpark met eindeloze security checks en vluchtelingen in afstand-bestuurbare bootjes. Bij een hack zoals hierboven in de context essentieel. Het straatbeeld doet mee en de onzichtbare sociale en politieke afspraken geven de betekeniswaarde aan dit werk.

Naast veel werk in de publieke ruimte bouwt Banksy ook door op het dadaïstische idee van de museale ruimte en de kunstorde. In de afbeelding hierboven zie je een “readymade” schilderij van een landschap dat door Banksy aangepast is en zonder toestemming door hem zelf in de Tate Gallery is opgehangen (wederom heeft Banksy weinig boodschap aan autoriteit). Naast het schilderij plaatste hij een bovenstaand bordje. Banksy doet hier een vergelijkbare actie, weliswaar in een compleet andere stijl, als Duchamp en een aantal andere Dadaïsten dit deden ten opzichte van het exploiteren van het systeem van de kunstwereld.

Banksy is vooral actief in de Contextuele laag en de Materiele laag. Deze twee richtlijnen vind je duidelijk terug in zijn werken. De derde translatieve laag is ook aanwezig in het spel dat Banksy speelt rondom het geheimhouden van zijn identiteit, maar ook in het publiekelijk openstellen van zijn werken. Op straat is zijn kunst voor iedereen zichtbaar, maar ook zijn exposities (de erkende exposities dus niet het Moca of de Beurs van Berlage) in musea zijn gratis toegankelijk. Dit zou je kunnen vergelijken met het idee van ‘open source’. En valt dus binnen de translatieve laag. Banksy voldoet misschien niet tot in detail aan iedere regel, maar de gelaagdheid maakt dat het totaal plaatje voor mij voldoet aan een ’complete hack’.

Een andere kunstenaar die ik als een hacker beschouw is RENZO MARTENS. Martens heeft na de baanbrekende film ‘Enjoy Poverty’ nooit meer een ander onderwerp kunnen aansnijden dan de uitbuiting van plantagewerkers en de economische systemen die hier bij komen kijken. Zijn werk staat volledig in het teken van zijn zoektocht naar een nieuwe economie en het verplaatsen van de traditionele verhouding tussen producent en consument.

Met de chocolade sculpturen op de afbeelding hierboven maakt hij een ingenieuze hack. Hij maakte 3D scans van kleifiguren gemaakt door lokale kunstenaars en plantagewerkers in de Congo. Hij redeneerde dat het nutteloos was om de beelden zelf over te laten vliegen naar de kunst- consumenten in westerse landen, omdat de materialen van de Congolese kunstenaar hier ook gemakkelijk voor handen waren en dit dus verspilde tijd en energie was. Hij verwijst hiermee naar het koloniale verleden. Dit is een prachtig voorbeeld van ‘lazy like the fox’ hij maakt een scherpe snelle betekenisvolle verbinding tussen twee punten door de 3D scans uit de Congo in een westers land uit te printen en in cacao afkomstig uit de Congo te laten gieten tot deze chocolade sculpturen.

Ook Martens is zich bewust van de museale ruimte ten opzichte van de publieke. Hij noemt een museum een ‘white cube’, een plek voor zelfontwikkeling en reflectie. Andere ‘White Cubes’ zijn bijvoorbeeld universiteiten, concertgebouwen en theaters. Zijn grote kritiek hierop is dat al deze instituten zich in rijke westerse landen bevinden. Hierdoor is de afzetmarkt van kunst in grote mate op westerse landen gericht, of in ieder geval landen met een hoge welvaart. Door de afzetmarkt te veranderen kan je het economisch systeem van de wereld aanpakken, concludeert hij. Martens opende daarom zijn eigen ‘White Cube’ midden in ruraal Congo.

Martens doet in mijn ogen iets unieks. Hij gaat nog veel verder dan de Dadaïsten, hij verplaatst letterlijk de context door een tegenstelling. Niet de buitenwereld in het museum binnen halen, maar het museum in de wereld plaatsen.

In de beeldende kunst is de hack goed te herkennen. Maar hoe werkt dit in de vertaling naar het theater? Wat is er conceptueel en fysiek nodig om de hack als theatraal gegeven te hanteren?

---

4.2 Toepassing van kenmerken op theater

Ook in de theaterpraktijk is de hack geen onbekende. Er zijn verschillende gezelschappen die een of meerdere onderdelen van de hack inzetten. Eerder noemde ik Brecht als voorbeeld. Maar er zijn in de loop der tijd ook andere makers opgestaan die zich op verschillende manieren manifesteren door het uitzetten van onderlinge relaties van de eerder omschreven richtlijnen. Deze makers dienen voor mij als voorbeeld van hoe de notie van ‘de hack’ om te zetten is in de context van het theater.

Een ander moderner voorbeeld van een theater hack is de voorstelling van de Canadese Regisseur OLIVIER CHOINIERE. Choinière werd in 2012 beschuldigd van het plegen van ‘theatrale verkrachting’ door zijn ‘Project blanc’. Deze eenmalige voorstelling liet hij het publiek, met oortjes verbonden aan een mp3 speler, over staat lopen. Vervolgens kwam het publiek aan bij het Théâtre du Nouveau Monde, het klassieke theater van Quebec. Hier kregen zij een toegangsbewijs en de instructie om de oortjes uit te doen, op het tweede balkon plaats te nemen en pas als het zaallicht uitging de mp3 weer aan te zetten. De voorstelling die speelde was de seizoenopening van het theater, een moderne opvoering van Moliere’s ‘L'École des femmes’ in een regie van Yves Desgagnés. Op de mp3 echter was de stem van Choinière te horen die de hele voorstelling van audiocommentaar voorzag.

Théâtre du Nouveau Monde

In dit humoristische commentaar vraagt Chonière zich af of de voorstelling wel waarmaakt wat het promotiemateriaal suggereerde, dat de regisseur in de voorstelling "terrible resonances with our society" had gevonden, zoals pornografie en pedofilie. Chonière vind deze thema’s heel oppervlakkig teruggebracht in de voorstelling. De grote kritiek van Chonière was echter niet op de voorstelling zelf maar op de grote theaters en het kapitalistische "society of spectacle" waar ze zich niet van weten te separeren.

"The idea is not necessarily to return to the theatre," zegt hij "but to hook onto and bring a real-time reflection to another event that could be cultural, sports, political or economic.".

Choinière en zijn ‘Project Blanc’ is een goed voorbeeld van een hele doelmatige translatieve hack. Door een hele simpele verbinding te leggen wist hij met slechts een paar mp3 spelers het grote theater van Quebec onopgemerkt te ontregelen. Hij pleegde ook een contextuele hack door het exploiteren van het systeem van toeschouwerschap in een klassieke theaterzaal. Naast een lijst en een rood gordijn schiep hij nog een extra kader om de voorstelling door te bekijken.

Een Nederlands gezelschap deed een soortgelijke ingreep. DE WARME WINKEL weet keer op keer de grenzen van de theatrale conventies op te zoeken en pleegt voortdurend ‘hacks’. Het meest duidelijke voorbeeld is de voorstelling De Achterkant, die gepeeld werd op het achtertoneel van de voorstelling ‘Lange Dagreis Naar de Nacht’ van Toneelgroep Amsterdam. De voorstellingen vonden ook tegelijk plaats en de acteurs van Toneelgroep Amsterdam kwam bij hun afgang van het toneel in de voorstelling van De Warme Winkel terecht. Het publiek in de zaal had niets door, maar het publiek achter de schermen dat op uitnodiging van een geheimzinnig sms berichtje aanwezig was, zag door een getinte ruit het voortoneel en via live-stream verbindingen de voorstelling van Toneelgroep Amsterdam.

Het is in zekere zin vergelijkbaar met de hack van de Canadese regisseur Choinière, ware het niet dat in dit geval het gezelschap dat de voorstelling op het toneel speelde op de hoogte was van de hack, er werd zelfs aan mee gewerkt.

"We often have the impression that we're making art, and that we've escaped commercialization and the invasion of marketing in our artistic practice – and I think that's false," stelt Chonière. De directeur van het theater kwam er een paar dagen later achter wat Chonière gedaan had en was in shock, Ze vond dat er afbreuk was gedaan aan de heilige band tussen acteur en publiek. Er waren 80 mensen op het tweede balkon geweest die undercover in een andere voorstelling hadden gezeten. Het doel voor Chonière is niet enkel om het theater op zijn plek te zetten;

Toch vind ik dat je in dit geval van een hack kan spreken, ondanks dat het behoorlijk in scene is gezet. In contextueel opzicht wordt het systeem van het geïnstitutionaliseerde theaterveld blootgelegd. In materieel opzicht wordt op een slimme en speelse manier de voorstelling van Toneelgroep Amsterdam tot materiaal gemaakt voor iets waar het door de makers hiervan niet in eerste instantie voor bedoeld was. In translatieve zin is het lastiger, omdat er geen sprake is van open source; er wordt hier zelfs behoorlijk tegen afgezet omdat de voorstelling voor een exclusief gezelschap was bij te wonen en hiermee juist een beetje de draak stak met de gedachte van toegankelijkheid en open source. Maar dit geeft wel blijk van notie van dit gegeven en daarom vind ik het juist ook wel weer kloppen. Bovendien geeft het een extra inhoudelijke laag aan de voorstelling omdat dit voor mij een metafoor werd voor de ontoegankelijkheid van veel theater in de schouwburgen. Omdat de voorstelling letterlijk tegen ‘de achterkant’ van het toneel gespeeld werd zou je weer wel kunnen spreken van een snelle verbinding tussen twee punten.

Tot slot is er nog een project wat ik in deze verzameling wil noemen:
HEWLETT & KINSLEY maakte in 2018 een interessante hack met hun project ‘Street with a view’. De twee kunstenaars nodigden het ‘street view team’ van Google inc. uit om samen met hen een een groep buurtbewoners een digitale locatievoorstelling te maken. Sampsonia Way in Pittsburgh werd voor een paar uur op zijn kop gezet met de street-view auto als publiek. Bewoners van de straat maakten gezamenlijke tableaus in de straat zoals een parade, een marathon, een band in een garage en een zeventiende-eeuws zwaardgevecht. De auto met 360 graden camera op het dak legde alles vast en vervolgens was ‘de voorstelling’ enkel via google maps te bewonderen. Een ideaal voorbeeld van een materiele hack in de vorm van ‘playful cleavernes’ en een contextuele hack door de optimale exploitatie van het digitale systeem.

ANDERE VOORBEELDEN van hacks, die in mijn ogen niet helemaal compleet zijn, maar hier wel aan verwant, zijn kunstenaars zoals Dries Verhoeven; die in contextuele zin eigenlijk vaak het tegenover- gestelde doet als de dadaïsten. Edward Krasinski, die ‘lazy like the fox’ was toen zijn werk niet op tijd was voor de biënnale in Japan en daarom besloot een ‘fax performance’ te doen. Stanley Brouwn pleegt een vergelijkbare hack door zijn eigen matensysteem te ontwikkelen.

---

5. conclusie: Toepassing van kenmerken op mijn eigen werk

In de theaterpraktijk blijkt de hack geen onbekende. Het fenomeen is echter weinig als zodanig omschreven en daardoor lijkt het vaak meer toevallig dan doelbewust aan te sluiten op de filosofieën en vormen afkomstig uit de hacker communities. Er zijn verschillende Theater- gezelschappen die één of meerdere onderdelen van de hack inzetten. Maar het bewustzijn hiervan ontbreekt nog. En daarom worden niet alle verbindingen gemaakt. Hacken vergt een zekere vorm van holisme; alles staat met elkaar in verband. Een geheel ontleent kenmerken aan de samenstellende delen, maar ook (en wellicht meer) aan de samenhang of ordening van die delen en hun interactie. Dit is essentieel voor het soort theater dat ik wil maken. De activist in mij heeft inzichten die de theatermaker in mij over het hoofd ziet, de interactie tussen deze twee is interessant. Een hack vergt een holistische benadering, de losse componenten zijn oninteressant. Wanneer deze samen vallen en in samenhang een nieuwe betekenis creëren is er voor mij pas sprake van een hack.

“Since the tubes of paint used by the artist are manufactured and ready made products we must conclude that all the paintings in the world are ‘readymades aided’ and also works of assemblage.”

– Marcel Duchamp

In het tweede jaar van mijn opleiding aan de Academie voor Theater en Dans werd mij door een docent gevraagd of ik niet eigenlijk de politiek in wilde. Er werd mij geadviseerd om een keuze te maken. Wat wilde ik zijn? Een kunstenaar? Of een politicus? Ik ben er nu eindelijk achter dat dit voor mij geen kwestie is van een keuze. Ik zal mij als maker van kunst en de overdracht hiervan op anderen altijd bewust blijven van de wereld om mij heen. In die wereld wil ik inderdaad het nodige veranderen. Nu weet ik dat kunst en bij uitstek het theater, voor mij dé manier is om mij te verhouden tot die wereld om mij heen. Dat ik hierdoor iets kan zeggen wat als politicus onmogelijk zou zijn is mij tijdens het schrijven van dit essay steeds meer duidelijk geworden. Maar het maken van een keuze is totaal irrelevant.

De hack heeft mij kaders gegeven in het zoeken naar mijn handtekening als theatermaker en docent. Kunst is een momentopname van de context waarin het werk wordt gemaakt en wanneer het wordt getoond. De manier waarop kunst gemaakt wordt is altijd binnen de kaders van het artistieke paradigma, of zet zich hier juist tegen af. Daarmee staat het voor mij altijd in verbinding met de sociaal-maatschappelijke en politieke stromingen en kan het dus nooit op dat vlak betekenisloos zijn. Voor mij is kunst dus altijd sociaal-maatschappelijk of politiek.

De hacker communities kennen een interessante tegenstelling. In eerste instantie is hacken ontstaan als innovatiemiddel om snelle verbindingen te leggen. Verbindingen die inspelen op bestaande systemen zonder een constructief doel. Maar ‘de wereld verbeteren’ is een belangrijk thema geworden bij het zoeken naar de definitie van de hacker. Is dit niet in tegenstrijd met elkaar? Hacken is ‘snelle verbindingen leggen’, deze laten inspelen op bestaande systemen en zonder constructief doel, op een speelse manier, de wereld verbeteren.

Dit is een definitie waar ik mij als theatermaker in kan vinden maar die niet bepaald logisch lijkt te kloppen. Misschien komt dit omdat het klinkt alsof hacken een constructief ‘lineair’ doel dient, maar dit is nu juist de reden dat de definitie niet tegenstrijdig is. Een lineair doel dienen is voor zowel de hackers als voor de kunstenaar totaal oninteressant denk ik. Dan word kunst opeens logisch en dat moet het juist niet zijn. Het mag wel een doel dienen, maar de kleurplaat mag nooit binnen de lijntjes ingevuld worden.

Het streven, de verbeelding en het onderzoek zijn mijn drijfveer voor het maken. Wat ik maak zou een kunstwerk kunnen zijn, een onderdeel, een dialoog, een interventie, een wetmatigheid of een vraagstelling. Ik verlang er naar dit te kunnen doen op een manier die alle hierboven geformuleerde richtlijnen met elkaar weet te verbinden. Alleen zo kan er voor mij iets ontstaan dat het niveau, van eenduidigheid ontstijgt. Verzet, zonder nut, ironisch en tegelijk doelmatig is hetgeen ik wil maken, als een echte hack*. Ik wil de oude wetmatigheden onderuit trappen en nieuwe in het leven roepen. Door het systeem te exploiteren en het materiaal opnieuw te assembleren. Door playful cleavernes en een gezonde argwaan voor dogma’s. Door alles wat we weten met elkaar te delen en hierop door te bouwen. Door directe verbindingen aan te gaan die van een persoonlijk verhaal een universele uitwisseling kunnen maken. En door ons vooral af te blijven vragen waar we het in godsnaam allemaal voor doen, maar ons nooit door deze futiele drijfveren uit het veld te laten slaan.

Mijn werk is een zoektocht naar een betere wereld. Ik wil hiermee een oproep doen: laten we maken, wellicht mag het kunst heten, door conventies te bevragen ons bewust te zijn van het paradigma waar we in zitten, de schoonheid hiervan te omarmen, terwijl we door serendipiteit met een helder doel voor ogen nieuwe sporen mogen verzamelen.

*De hack die ik op mijn eigen essay zou willen plegen:
Tot slot wil ik opmerken dat ik door het schrijven van dit essay op een nieuw onderzoek ben gestuit. Het viel mijn namelijk op dat alle kunstenaars die ik uitgebreid omschrijf mannelijk zijn en een witte huidskleur hebben. Dit zit mij dwars omdat ik erg veel waarde hecht aan diversiteit en dit graag als een gegeven hanteer. Dat wil zeggen dat ook al gaat mijn essay niet over dit onderwerp ik wel vind dat er een diverse vertegenwoordiging in mijn bronnen aanwezig zou moeten zijn. Dat is in dit essay niet het geval. Ik vraag mij af waarom dit zo is? Ik denk dat dit deels met mijn eigen eurocentristische opleiding te maken heeft, maar hiernaast is bij alle kunstenaars die ik bespreek het losbreken uit een bepaald systeem een belangrijk thema. Ik vraag mij dan ook af of dit voor de witte man meer voor de hand ligt? Komt dit doordat de witte man minder moeite hoeft te doen om überhaupt onderdeel van de meeste systemen te zijn, terwijl dit voor vrouwen en mensen met een andere huidkleur dan wit nog niet vanzelfsprekend is? Gaat het werk van niet-witte-mannen meer over het onderdeel willen zijn van een systeem plaats van zich hiertegen af te zetten? Wat zegt dit dan over mijn fascinatie voor deze kunstvorm? Wil ik mij afzetten van het systeem? Of verlang ik ernaar om onderdeel hiervan te zijn?

---

Bronvermelding

Literatuur:
War & Peace - Banksy
Dat kan mij kleine zusje ook – Will Gompertz Teater-eksperiment en politiek – Bertold Brecht The art of hacking – Can Akdeniz
The Cathedral and the Bazaar - Eric S Raymond

Beeld:
We are legion: The story of the hactivist – Brian Knappenberger Ted talk: Artists are hackers - Evan Roth
The Yes Man fix the world
The yes Man revolt
Enjoy poverty – Renzo Martens
Exit through the giftshop – Banksy

Web: https://beta.theglobeandmail.com/arts/theatre-and-performance/how-olivier-choiniere-committed- theatrical-rape/article4096773/?ref=http://www.theglobeandmail.com&

https://decorrespondent.nl/4976/twee-tentoonstellingen-over-de-spannendste-kunstenaar-van- deze-tijd-en-waarom-je-er-niet-heen-moet/647953711328-dd66d871